Maandagmorgen vrij, dus ik heb even tijd om rustig boodschappen te halen. Als ik bij mijn supermarkt aangekomen ben, zie ik dat het eigenlijk het tijdstip is voor de senioren om boodschappen te doen. Ik pas mijn tempo aan, want sjezen tussen de rollators zie ik niet zitten. Ik heb toch de tijd en neem deze ook. Voor mij loopt een vrouw van rond de tachtig en haar mond gaat continu heen en weer. Alsof ze tegen iemand aan staat te kletsen. Ik glimlach en ben vertederd terwijl ik me omdraai om het afwasmiddel te pakken. Als ik weer achter haar loop, zie ik dat er naast haar een oude man loopt en deze is niet uit deze wereld. Hij sjokt achter het vrouwtje aan terwijl zij honderuit babbelt. Ik ben toch benieuwd naar wat ze allemaal aan het vertellen is, dus ik ga naast haar lopen. Ze kijkt me aan en begint vriendelijk te lachen. Ik lach terug, maar blijf in de buurt om te luisteren wat ze ze vertelt. De mannelijke entiteit staat naast haar en nu weet ik zeker dat ze hem niet kan zien.
Ze vertelt honderduit over wat ze allemaal moet halen en wat ze gaat eten alsof ze samen met iemand boodschappen aan het doen is. Ik ga ergens in een hoekje staan en doe net alsof ik een etiket van een product aan het lezen ben. Ondertussen kijk ik naar een mooi tafereel: een vrouw die tegen haar overleden man aanpraat terwijl ze boodschappen doet, niet wetende dat hij nog steeds met haar mee hobbelt. Wat zou het toch prachtig zijn als zij eens wist dat haar man zo dichtbij was.
De dood heeft haar niet gescheiden van haar man!
Waarom heb ik het haar niet vertelt?